De buikepit blues

In mijn buikepit, daar woont een elfje. Ze is zéér mooi, zéér sympathiek, maar ze kan wel zéér hard stinken. Af en toe, als alles me wat te veel wordt, dan ga ik bij haar op bezoek. Eerst nog fris ruikend en monter, luistert ze naar me. Ze doet niks meer of minder dan dat. Gewoon luisteren… het doet zo’n deugd. Daarna kijken we bij ons kampvuurtje samen naar de schaduwen die de buitenwereld op de wand van mijn buikepit gooit. Het is daar zo fijn en knus in mijn buikepit dat ik er eigenlijk nooit meer weg wil. Ik kom thuis bij mezelf. De perfecte ‘me-time’, als het ware. Mijn ziel heelt zich.

Maar… de schaduwen die ik zie passeren worden op den duur mijn hele wereld; het luisteren van mijn buikepit-elfje mondt uit in een – op den duur bijzonder irritant – ononderbroken geknik. Waarom zegt ze niks en knikt ze alleen maar? Ik begin me zorgen te maken: houdt haar fragiele nekje dat wel vol? Het zou toch fijn zijn om iets of wat van feedback te krijgen. Om misschien zelfs wat tegenspraak te krijgen… En wat ruik ik? Misschien is een kampvuurtje in een buikepit toch niet zo’n goed idee. Er begint vanalles van de wanden te smelten. Zowel ik als mijn elfje worden helemaal  bedolven onder een kleverige slijmerige buikepitwand smurrie. En stinken dat dat doet. Stinken. Ik wil hier weg, maar dat lukt natuurlijk intussen helemaal niet meer. Ik. zit. hier. vast.

En dan… zijn er mijn vrienden (die wonen gelukkig niet in mijn buikepit). Ze kennen mij. Ze gunnen mij mijn tijd in mijn buikepit. Ze weten ook wanneer het genoeg geweest is en ze mij – desnoods met geweld – vanuit de smurrie te voorschijn moeten takelen en me eerst en vooral onder de douche moeten duwen. Om me daarna te knuffelen, zoals bijvoorbeeld alleen ‘De Herten’ van mijn eeuwenoude makkers van Ampersand dat kunnen.

En dan kan ik weer verder, voor een hele tijd. Tot ik opnieuw de buikepit blues krijg. Ik weet niet hoe mijn buikepit-elfje het doet (misschien heeft ze wel haar geheel eigen buikepitelfjesvriendenwereld going on), maar feit is dat ze keer op keer weer geheel fris ruikend en monter voor me klaarstaat.

 

 

Terug naar blog